Productieproces olijfolie

Bij Chianciano in het hart van de glooiende Toscaanse heuvels ligt de antieke molen La Macina. Hier wordt olijfolie extra vergine gemaakt volgens het aloude procedé van de koude persing. De olijven van deze streek zijn gerenommeerd om hun lage zuurgraad en vetgehalte. Gedurende de maanden november, december worden de olijven met de hand geplukt. Dit in tegenstelling tot veel andere streken waar de olijven tegenwoordig machinaal geplukt worden. Op deze manier kan men de juiste rijpheid en maximale kwaliteit garanderen. De olijven worden in opvangbakken gestort vanwaar een transportband ze naar een wasmachine brengt. Hier worden de olijven gewassen en de bladeren afgescheiden. Vervolgens worden de olijven geplet door zware granieten molenstenen. Dit procedé is onveranderd sinds de Etruskische tijd. De zo verkregen brij wordt gemengd in grote kuipen. Door een leiding wordt de brij naar een hydraulische pers gebracht. Hier wordt de olie afgescheiden van de vaste resten en het water. Vervolgens passeert de olie een microfilter om de laatste schillen en pitresten te verwijderen. Tenslotte gaat de olie naar de centrifuge. Hier worden d.m.v. de centrifugale kracht de laatste onreinheden verwijderd. De olie wordt opgevangen in roestvrij stalen vaten. En vanuit deze vaten gaat de olie naar de roestvrije stalen tanks. Uiteindelijk wordt de olie gebotteld en wordt de fles gesloten. Het eindproduct is een (h)eerlijke natuurlijke olio d’oliva extra vergine.

Toscaanse olijfolie

Al vanaf de vierde eeuw haalden Toscaanse handelaren olijfolie uit Puglia en Campania, die ze of direct verkochten of tot een speciale zeep voor de wolindustrie verwerkten. Door de hoge olieprijzen en de moeilijkheden om voldoende goederen op de Europese markten af te zetten ontstond in de loop van de tijd het inzicht dat het zinvoller zou zijn zelf olie in Toscane te produceren. Om het schaarse bestand aan olijfbomen te vergroten werden er zelfs door de staat maatregelen getroffen. Bezitters van olijfboomgaarden kregen de opdracht de aanplant, afhankelijk van de grootte, met twee of vier olijfbomen per jaar uit te breiden. De Medici bevorderden de olijfaanplant op een heel speciale manier. Het is aan hun planologische en economische initiatieven te danken dat Toscane niet alleen een prachtige landstreek, maar ook een belangrijke olieproducent is gebleven. De belangrijkste productiemaatregel van de Medici was de overdracht van heuvelachtige, beboste percelen aan de gemeenten, zodat die ze voor een aantrekkelijke prijs en onder de voorwaarde dat er uitsluitend wijnstokken of olijfbomen verbouwd mochten worden, aan de boeren konden verpachten. Omdat deze agrarische politiek uiterst succesvol bleek te zijn, kon er in de vroege zestiende eeuw al olijfolie naar andere streken worden geëxporteerd. Sindsdien is de olijfaanplant steeds uitgebreid. De meeste aanplant bevindt zich echter in de heuvels rond Florence, die zich uitstrekt van Siena en Arezzo tot in het binnenland van Pistoia en de omgeving van Lucca. In Toscane worden vooral de soorten frantoio, leccino, moraiolo en pendolino verbouwd. Iedere streek heeft zijn eigen methoden en tradities om de boomgaard te bewerken en een goede oogst te leveren. De olieproductie verlangt in de eerste plaats nauwgezetheid en ervaring. De eigenschappen die de kant-en-klare olie later heeft, hangen hoofdzakelijk af van het klimaat en de oogsttijd. Een olie afkomstig uit milde, meestal aan zee gelegen klimaatzones, zoals Lucca of Grosseto, smaakt zachter, ronder en de typische aardachtige smaak komt niet zo duidelijk naar voren. In de heuvelachtige gebieden daarentegen, waar de temperaturen lager zijn, worden de olijven niet zo rijp. Ze geven een kruidige, fruitige olie met een licht bittere smaak die evenwel uitgewogen en krachtig is. De groenere oliesoorten worden uit de olijven gewonnen die ‘nog niet donker geworden zijn’, zoals hier gezegd wordt, dus relatief onrijp geoogst worden. De kwaliteit van een olijfolie wordt bepaald aan de hand van het gehalte aan vrij oliezuur. Het zuurgehalte bij een olio d’oliva extra vergine mag niet meer dan 1% zijn. De waarden van de beste oliën liggen echter nog lager, namelijk tussen 0,2 en 0,5 %. Ze zijn transparant, licht goudgroen en hebben een volle, uitgesproken smaak. Zo nu en dan hebben ze een zacht amandelaroma of geuren licht naar appel, artisjok of paprika.

Moraiolo – Moraiolo is een van de belangrijkste olijfsoorten. Hij stamt uit Toscane, maar komt inmiddels in heel Midden-Italië voor, vooral in de omgeving van Spoleto in Umbrië. Moraiolo geeft een typische fruitige olie met een intensief aroma en een lichtbittere en pikante nasmaak.

Leccino – Uit de olijfsoort leccino wordt de uitgesproken , milde, goudgele olie met een zacht amandelaroma gemaakt. Het karakter van deze olie is echter niet zeer uitgesproken, zodat hij snel vervlakt. Men mengt de leccino om die reden graag met de beter houdbare moraiolo. Omgekeerd profiteren moraiolo-oliën van een kleine leccino-toevoeging, omdat ze er milder van worden zonder hun uitgesproeken eigenschappen te verliezen.

Frantoio – Frantoio is een olijfsoort die een zeer fruitige olie geeft. Hij heeft een sterke ‘olijven’-smaak, is echter niet agressief en heeft geen bittere of pikante nasmaak. De houdbaarheid van deze smaragdgroene olie kan door bijmenging van moraiolo en leccino worden verbeterd.

Pendolino – De soort pendolino wordt vooral in de provincie Florence als aanvulling in de olijfboomgaard verbouwd en doet dienst als bestuiver. Hij geeft een olie die erg op de leccino lijkt, maar niet veel body heeft. Hij wordt in kleine hoeveelheden aan andere soorten toegevoegd om de aanwezige eigenschappen te verzachten of te benadrukken, want hij werkt harmoniserend. Bij de hoge kunst van het maken van olie hoort ook het maken van het juiste mengsel.

Uit: Culinaria Italia, Italiaanse specialiteiten; Tandem Verlag (uitgeverij Ullmann). Vertaling naar Nederlands Francis van Dijk, Dirk de Rijk

 

Olijfolie oogst

In de weken tussen begin november en midden december worden de vruchten van de olijfboom geoogst. Het precieze tijdstip van de oogst moet zorgvuldig gekozen worden, want olijven mogen niet te onrijp maar ook niet volledig rijp zijn. Ook nu nog wordt er met de hand geoogst. De geplukte of met een speciale hark voorzichtig ‘afgekamde’ olijven vallen op nylon netten die voor de oogst onder de boom zijn gelegd. Veel olijfboeren geven evenwel de voorkeur aan de techniek in plaats van handwerk en oogsten met behulp van een schudmachine. Daarbij pakt een buigzame arm de boom vast, schudt hem en vangt de vruchten ineen scherm op. De olijven worden schoon gezogen en van blaadjes en stelen ontdaan. Deze oogstmethode kan evenwel alleen in speciaal daarvoor aangelegde boomgaarden worden gebruikt. Of ze nu machinaal of handmatig worden geoogst, olijven moeten zo snel mogelijk verzameld en naar de oliemolen gebracht worden, want net als bij de productie van witte wijn liggen oxidatie en ongecontroleerde gisting op de loer. In de oliemolen worden de vruchten van bladeren en stelen ontdaan en gewassen. Daarna worden ze door zware granieten maalstenen fijn gedrukt. Er zijn weliswaar modernere machines, maar in Toscane wordt vastgehouden aan de stenen gevaarten omdat ze ook de hardste olijfpitten fijnmalen en dus een heel gelijkmatige olijvenbrij garanderen. Na het malen wordt de brij ‘gekneed’, dat wil zeggen langzaam en voorzichtig omgeroerd. Aansluitend strijkt de molenaar de brij in ongeveer 2 cm dikke lagen op persmatten die vervolgens op een passen onderstel worden gestapeld. Een hydraulische pers neemt de pershandeling nu over. Het mengsel van olie en water loopt uit de randen van de matten en wordt opgevangen. In een centrifuge wordt het water afgescheiden. De verse olie wordt in terracottakruiken of in moderne stalen tanks gegoten en heeft, beschermd tegen de werking van het licht en temperatuurschommelingen, dertig tot veertig dagen nodig om helder te worden. Daarna wordt hij nog een keer gefilterd. Intussen zijn er een paar oliemolens die niet meer volgens alle stappen van het traditionele systeem werken. Weliswaar worden ook in zo’n gewijzigde productie de olijven eerst geperst, maar de brij komt daarna niet meer in de vertrouwde pers; hij wordt bij hoge snelheid rondgeslingerd. Het mengsel van olie en water dat daarbij vrijkomt, wordt aansluitend in een centrifuge gedaan totdat de zuivere olie zich afscheidt.
Kwaliteitsniveaus:• Olio d’oliva extra vergine – Natuurlijke olijfolie extra, olie uit de eerste persing, de beste kwaliteit
• Olio d’oliva vergine – Natuurlijke olijfolie uit de tweede of derde persing, nog altijd zeer goed van kwaliteit.
• Olio d’oliva – Olijfolie (ook zuivere) die bestaat uit een mengsel van natuurlijke en geraffineerde olie.
• Olio di sansa d’oliva – Olijfdroesemolie, vaak uitsluitend olie van droesemresten, gewonnen met behulp van oplosmiddelen.
Uit: Culinaria Italia, Italiaanse specialiteiten; Tandem Verlag (uitgeverij Ullmann). Vertaling naar Nederlands Francis van Dijk, Dirk de Rijk